Psalmen

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

ܐ ܒ ܓ ܕ ܗ ܘ ܙ ܚ ܛ ܝ ܟ ܠ ܡ ܢ ܣ ܥ ܦ ܨ ܩ ܪ ܫ ܬ


Moryo qrithog Psalm 141, 142, 119: 105-112, 117:
ܡܪܝܐ ܩܪܝܬܟ ܡܙܡܘܪܐ 140, 141, 118: 105-112, 116

Heer, U roep ik aan, snel mij te hulp, luister naar mij nu ik tot U roep

Laat mijn gebed voor U zijn als reukwerk, mijn geheven handen als een avondoffer. Zet een wacht voor mijn mond, HEER, een post voor de deur van mijn lippen; Houd mijn hart ver van het kwaad, verleid het niet tot goddeloze daden;

met hen die onrecht bedrijven, laat mij niet eten van hun lekkernijen. Slaat de rechtvaardige mij, het zal een gunst zijn, bestraft hij mij, het zal olie op mijn hoofd wezen, mijn hoofd zal het niet weigeren; dan nog is mijn gebed voor hen in al hun ellende. Hun rechters zijn bij de rotswand vrijgelaten, zij hebben gehoord hoe aangenaam mijn woorden waren.

Verspreid als de aarde, geploegd en omgewoeld, ligt ons gebeente bij de muil van het dodenrijk. Maar HEER, mijn God, naar U zijn mijn ogen gericht, bij U schuil ik, giet mijn leven niet weg als water.

Bewaar mij voor de knellende strik die zij mij gezet hebben,voor de valstrikken van wie onrecht bedrijven. Laat de goddelozen in hun eigen netten vallen, allemaal, totdat ík voorbij ben gegaan.

Met mijn stem roep ik tot de HEERE, met mijn stem smeek ik de HEERE. Ik stort mijn klacht uit voor Zijn aangezicht,ik maak voor Zijn aangezicht mijn benauwdheid bekend. Toen mijn geest in mij bezweek, kende Ú mijn pad.

Ik keek aan mijn rechterhand en zie, er was niemand die naar mij omzag; voor mij was de mogelijkheid tot ontvluchten verloren,niemand zorgde voor mijn ziel. Tot U roep ik, HEERE. Ik zeg: U bent mijn toevlucht, mijn deel in het land der levenden.

Sla acht op mijn roepen, want ik ben volkomen uitgeteerd; red mij van mijn vervolgers, want zij zijn machtiger dan ik. Leid mijn ziel uit de gevangenis om Uw Naam te loven; de rechtvaardigen zullen mij omringen, want U bent goed voor mij.

Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. Ik heb gezworen, en ik zal het gestand doen: ik zal Uw rechtvaardige bepalingen in acht nemen. Ik ben ten zeerste verdrukt; HEERE, maak mij levend overeenkomstig Uw woord. Aanvaard toch, HEERE, de vrijwillige gaven van mijn mond, en leer mij Uw bepalingen.

Mijn leven is voortdurend in gevaar, maar uw wet vergeet ik niet. Zondaars hebben voor mij een net gespannen, maar ik wijk niet af van uw regels. Uw richtlijnen zijn mijn eeuwig bezit, ze zijn de vreugde van mijn hart. Met hart en ziel ben ik bereid uw wetten uit te voeren, eeuwig, tot het einde toe.

Loof de HEER, volken op aarde, prijs Hem, naties overal: zijn liefde voor ons is overstelpend, eeuwig duurt de trouw van de HEER.

ܡܳܪܝܳܐ ܩܪܺܝܬܳܟ ܐܰܢ̱ܬ ܥܢܺܝ̣ܢܝ̱. ܨܽܘ̣ܬ ܡܶܠܰܝ̈ ܘܩܰܒܶܠ܀

ܨܠܽܘܬܝ̱ ܐܰܝܟ ܥܶܛܪܳܐ ܩܕܳܡܰܝܟ. ܩܽܘܪܒܳܢܳܐ ܕܺܐܝ̈ܕܰܝ ܐܰܝܟ ܩܽܘܪܒܳܢܳܐ ܕܪܰܡܫܳܐ. ܐܰܩܺܝܡ ܡܳܪܝܳܐ ܢܳܛܽܘܪܳܐ ܠܦܽܘܡܝ̱ ܘܢܳܛܽܘܪܳܐ ܠܣܶܦܘ̈ܳܬܝ̱ ܕܠܳܐ ܢܶܣܛܶܐ ܠܶܒܝ̱ ܠܡܶܠܬܳܐ ܒܺܝܫܬܳܐ ܘܶܐܥܒܶܕ ܥܒܳܕ̈ܶܐ ܕܥܰܘܠܳܐ܀

ܥܰܡ ܓܰܒܪ̈ܶܐ ܪ̈ܰܫܺܝ̣ܥܶܐ ܠܳܐ ܐܶܬܡܰܠܰܚ ܥܰܡܗܽܘܢ. ܢܰܠܦܰܢܝ̱ ܙܰܕܺܝܩܳܐ ܘܢܰܟܣܰܢܝ̱. ܡܶܫܚܳܐ ܕܪ̈ܰܫܺܝ̣ܥܶܐ ܠܪܺܝܫܝ̱ ܠܳܐ ܢܰܕܗܶܢ ܡܶܛܽܠ ܕܰܨܠܽܘܬܝ̱ ܥܰܠ ܒܺܝܫܽܘܬܗܽܘܢ. ܘܶܐܬܟܠܺܝܘ̱ ܒܺܐܝܕܳܐ ܕܟܺܐܦܳܐ ܕܰܝܳܢܰܝ̈ܗܽܘܢ ܘܰܫܡܰܥ ܡܶܠܰܝ̈ ܕܒܰܣܺܝ̈ܡܳܢ܀

ܐܰܝܟ ܣܶܟܬܳܐ ܕܨܳܪܝܳܐ ܐܰܪܥܳܐ ܐܶܬܒܰܕܰܪܘ̱ ܓܰܪ̈ܡܰܝܗܽܘܢ ܥܰܠ ܦܽܘܡܳܗ̇ ܕܰܫܝܽܘܠ. ܘܶܐܢܳܐ ܠܘܳܬܳܟ ܡܳܪܝܳܐ ܐܰܪܺܝܡܶܬ ܥܰܝ̈ܢܰܝ ܘܰܥܠܰܝܟ ܐܶܬܬܰܟܠܶܬ ܠܳܐ ܬܶܫܕܶܝܗ̇ ܠܢܰܦܫܝ̱܀

ܢܰܛܰܪܰܝܢܝ̱ ܡܶܢ ܐܺܝ̣ܕܳܐ ܕܫܰܒܗܪ̈ܳܢܶܐ ܕܰܛܡܰܪܘ̱ ܠܺܝ̣ ܦܰܚ̈ܶܐ. ܢܶܦܠܽܘܢ ܥܰܘ̈ܳܠܶܐ ܒܰܡܨܺܝ̈ܕܳܬܗܽܘܢ ܥܕܰܡܳܐ ܕܶܐܥܒܰܪ ܐܶܢܳܐ܀

ܒܩܳܠܝ̱ ܠܡܳܪܝܳܐ ܩܪܺܝܬ ܒܩܳܠܝ̱ ܠܡܳܪܝܳܐ ܐܶܬܟܰܫܦܶܬ. ܘܰܐܪܡܺܝܬ ܩܕܳܡܰܘܗ̱ܝ ܬܰܟܫܶܦܬܝ̱ ܘܽܐܘܠܨܳܢܝ̱ ܩܕܳܡܰܘܗ̱ܝ ܚܰܘܺܝܬ. ܟܰܕ ܐܶܬܛܰܪܦܰܬ ܪܽܘܚܝ̱ ܐܰܢ̱ܬ ܝܳܕܰܥ ܐܰܢ̱ܬ ܫܒܺܝ̈ܠܰܝ܀

ܒܽܐܘܪܚܳܐ ܕܗܰܠ̈ܟܳܬܝ̱ ܛܡܰܪܘ̱ ܠܺܝ̣ ܦܰܚ̈ܶܐ. ܚܳܪܶܬ ܠܝܰܡܺܝܢܳܐ ܘܰܚܙܺܝܬ ܘܠܰܝܬ ܕܚܳܟܶܡ ܠܺܝ. ܐܶܒܰܕ ܡܶܢܝ̱ ܒܶܝܬ ܡܰܥܪܩܳܐ ܘܠܰܝܬ ܬܳܒܽܘܥܳܐ ܠܢܰܦܫܝ̱. ܘܰܓܥܺܝܬ ܠܘܳܬܳܟ ܘܶܐܡܪܶܬ ܕܰܐܢ̱ܬ ܗ̱ܽܘ ܣܰܒܪܝ̱ ܘܰܡܢܳܬܝ̱ ܒܰܐܪܥܳܐ ܕܚܰܝ̈ܶܐ܀

ܨܽܘ̣ܬ ܠܒܳܥܽܘܬܝ̱ ܡܶܛܽܠ ܕܶܐܬܡܰܟܟܶܬ ܛܳܒ. ܦܰܨܳܢܝ̱ ܡܶܢ ܪ̈ܳܕܽܘܦܰܝ ܡܶܛܽܠ ܕܰܥܫܶܢܘ̱ ܡܶܢܝ̱. ܐܰܦܶܩ ܢܰܦܫܝ̱ ܡܶܢ ܒܶܝܬ ܚܒܽܘܫܝܳܐ ܕܰܐܘܕܶܐ ܠܰܫܡܳܟ. ܠܺܝ ܢܣܰܟܽܘܢ ܙܰܕܺܝܩܰܝ̈ܟ ܟܰܕ ܬܶܦܪܥܰܢܝ̱܀

ܫܪܳܓܳܐ ܗ̱ܝ ܡܶܠܬܳܟ ܠܪ̈ܶܓܠܰܝ ܘܢܽܘܗܪܳܐ ܠܰܫܒܺܝ̈ܠܰܝ. ܝܺܡܺܝܬ ܘܰܐܫܪܶܬ ܕܶܐܛܰܪ ܕܺܝ̈ܢܶܐ ܕܙܰܕܺܝܩܽܘܬܳܟ. ܐܶܬܡܰܟܟܶܬ ܪܰܘܪܒܳܐܺܝܬ ܡܳܪܝܳܐ ܐܰܚܳܢܝ̱ ܐܰܝܟ ܡܶܠܬܳܟ. ܒܡܶܠܰܘ̈ܗ̱ܝ ܕܦܽܘܡܝ̱ ܨܒܺܝ ܡܳܪܝܳܐ ܘܡܶܢ ܕܺܝܢܰܝ̈ܟ ܐܰܠܶܦܰܝܢܝ̱܀

ܢܰܦܫܝ̱ ܒܺܐܝ̈ܕܰܝܟ ܗܺܝ ܒܟܽܠܙܒܰܢ ܘܢܳܡܽܘܣܳܟ ܠܳܐ ܛܥܺܝܬ. ܣܳܡܘ̱ ܠܺܝ ܚܰܛܳܝ̈ܶܐ ܦܰܚ̈ܶܐ ܘܡܶܢ ܦܽܘܩܕܳܢܰܝ̈ܟ ܠܳܐ ܣܛܺܝܬ. ܝܶܪܬܶܬ ܣܳܗܕܽܘܬܳܟ ܠܥܳܠܰܡ ܡܶܛܽܠ ܕܒܽܘܣܳܡܳܐ ܗ̱ܝ ܕܠܶܒܝ̱. ܐܰܦܢܺܝܬ ܠܶܒܝ̱ ܕܶܐܥܒܶܕ ܦܽܘܩܕܳܢܰܝ̈ܟ ܠܥܳܠܰܡ ܒܰܫܪܳܪܳܐ܀

ܫܰܒܰܚܘ̱ ܠܡܳܪܝܳܐ ܟܽܠܟܽܘܢ ܥܰܡ̱̈ܡܶܐ. ܫܰܒܚܳܝ̈ܗ̱ܝ ܟܽܠܗܶܝܢ ܐܶܡܘ̈ܳܬܳܐ. ܡܶܛܽܠ ܕܥܶܫܢܰܬ ܥܠܰܝܢ ܛܰܝܒܽܘܬܶܗ. ܫܰܪܺܝܪܳܐܺܝܬ ܡܳܪܝܰܐ ܗ̱ܘ ܠܥܳܠܰܡ܀


Moryo qrithog at 'nin suth melay uqabel.

Sluth ag 'etro qdomayk, qurbono diday ag qurbono dramsho.

Waqim Moryo noturo lfum unoturo lsefwoth, dlo neste leb lmeltho bishto we'bed 'bode d'awlo.

'Am gabre rashi'e lo ethmalah 'amhun, nelfan zadiqo u naksan, meshho drashi'e lrish lo nadhen.

Metul dasluth 'al bishothhun, wethkli bido dkifo dayonayhun, washma' melay basimon.

Ag sektho dsoryo ar'o, wethbadar garmayhun 'al fumo dashyul.

U eno lwothog Moryo arimeth 'aynay, wa'layk ethtakleth lo teshde lnafsh.

Natarayn men ido dshabahrone, datmarli fahe,

neflun 'awole agehdo bamsidothhun 'damo da'bar eno.

Bqol lMoryo qrith, bqol lMoryo ethkashfeth. Warimeth qdomaw taksheft,

ulson qdomaw hawith. Kad ettarfat ruh, at yoda' at shbilay.

Burho dhalgoth tmar li fahe, horeth lyamino wahzith uleyt dhokemli.

Ebad men beth m'arqo u leyt tobu'o lnafsh,

wag'ith lwothog Moryo wemreth: datu sabr wamnoth bar'o dhaye.

Suth lbo'uth metul dethmakgeth tob, wafsah men rodufay metul da'shen men.

Afeq nafsh men beth hbushyo dawde lashmog, uwli nsakun zadiqayk kad tefer'an.

Shrogoy melthog reglay unuhro lashbilay, yimith washre detar dine dzadiquthog.

Ethmakgeth rawerboyith Moryo ahon ag melthog, bmelaw dfum sbi u men dinayk alefayn.

Nafsh bidayk hi bkulzban u nomusog lo t'ith.

Som li hatoye fahe u men fuqdonayk lo stith.

Yerteth sohduthog l'olam metul dbusomo dleb, afnith leb de'bed fuqdonayk l'olam bashroro.

Shabah lMoryo kulgun 'ame, shabhuy kulhen emotho,

metul d'eshnath 'layn taybuthe, shariroyith Moryaw l'olam.


← Terug