Hymnen
De blinde Timeüs riep in zijn lijden tot de Geneesheer van allen: “O Zon van Gerechtigheid, de verduistering van de blindheid ligt over mij uitgespreid. Doe in mij het licht van uw genade opgaan en voltooi het maaksel van uw handen, dat zonder eigen schuld gebrekkig is, opdat uw Naam geprezen wordt. Richt uw stralen op de verduistering van mijn blindheid, o Licht en Leven van de schepselen!”
ܛܺܝܡܰܝ ܣܰܡܝܳܐ: ܓܥܳܐ ܒܚܰܫܳܐ ܠܘܳܬ ܐܳܣܝܳܐ ܕܟܽܠ. ܐܳܘ ܫܶܡܫܳܐ ܕܙܰܕܺܝܩܽܘܬܳܐ. ܩܰܪܡܰܢܝ ܚܶܫܟܳܐ ܕܣܰܡܝܽܘܬܳܐ. ܐܰܕܢܰܚ ܒܺܝ ܢܗܽܘܪ ܛܰܝܒܽܘܬܳܟ: ܘܫܰܡܠܺܝܗ̇ ܠܰܓܒܺܝܠܬܳܐ ܕܺܐܝܕܰܝ̈ܟ. ܕܰܕܠܳܐ ܚܛܳܗܳܐ ܚܰܣܺܝܪܳܐ ܗܝ: ܐܶܠܳܐ ܕܰܫܡܳܟ ܢܶܫܬܰܒܰܚ. ܬܪܽܘܨ ܙܰܠܓܰܝ̈ܟ ܠܚܶܫܟܳܐ ܕܣܰܡܝܽܘܬܝ. ܢܽܘܗܪܳܐ ܘܚܰܝ̈ܶܐ ܕܒܶܪ̈ܝܳܬܳܐ܀